Waarom spelen katten eigenlijk?
- Denise van Lent
- Sep 17, 2016
- 5 min read

Stel dat Tijger binnenkomt door het kattenluik en oog in oog staat met je andere kat Luna. Ze beginnen een ingewikkelde sociale dans met elkaar, als ware deze professioneel gechoreografeerd voor het programma ‘So You Think You Can Dance’. De katten staren, kijken elkaar in de ogen en likken hun bek. En dan begint het spel. Maar is het wel spel, of is het eigenlijk een gevecht? Het is heel belangrijk voor Tijger, Luna en jezelf om te weten of het hier nu om ‘vriendschap’ gaat of dat de katten in werkelijkheid vijandig gedrag vertonen. De houding zegt daarbij veel. Daar heb ik het eerder al eens over gehad. Vandaag gaat het over (het nut van) spelen.
Het bevorderen van vriendschap? De meesten van ons kunnen wel een aantal redenen opnoemen waarom dieren vechten. Maar waarom spelen katten en andere dieren eigenlijk; enig idee? Waarschijnlijk denk je nu: ‘Kom op, iedereen weet toch dat spelen bedoeld is om je voor te bereiden op de volwassenheid.’ Het leeuwenwelpje neemt de kop van zijn zus in de houdgreep om te oefenen hoe hij zijn eten straks klaar moet maken, het bokkende impala-jong oefent een functionele ontsnappingsroutine, en de op elkaar springende olifanten zijn het schoolvoorbeeld van het bevorderen van vriendschap! Toegegeven, het is niet zo raar dat je dit denkt. Want we hebben allemaal weleens zo’n prachtige natuurdocumentaire gezien over een of andere hechte dierenfamilie, waarin dat zo werd uitgelegd. Hoewel de theorieën dus zeer aannemelijk zijn en het mij ook waarschijnlijk lijkt dat een deel van het spel van katten erop gericht is om de jacht na te bootsen, is er momenteel toch geen officieel wetenschappelijk bewijs dat deze theorieën helder ondersteunt. De waarheid zou dan ook best heel anders kunnen zijn.
Niet altijd per se een duidelijk doel Vrijwel alle zoogdieren en sommige vogels spelen. In de natuur wemelt het van de voorbeelden van deze ‘doelloze spelpraktijken’. Ik ga er zomaar vanuit dat je weleens spelende katten hebt gezien. Maar heb je vogels weleens zien spelen? Raven doen bijvoorbeeld aan een soort snowboarden. In Alaska en het noorden van Canada schuiven ze voor hun plezier van steile, met sneeuw bedekte daken af. Wanneer ze de grond bereiken, lopen of vliegen ze weer terug naar boven om hetzelfde kunstje uit te voeren. Honden hollen achter elkaar aan, kangoeroes dollen met elkaar, apen zijn welbekende clowns. Zeeotters besteden een grote hoeveelheid tijd aan het draaien om hun eigen as in het water, terwijl ze daar verder niets mee lijken te bereiken. Olifanten doen aan iets wat nog het meeste lijkt op bokje springen; alleen springen ze niet over elkaar heen, maar springen ze op elkaar om een toren van olifantjes te maken. Bij katten zien we deze vorm van spel ook. Veel katten kunnen zich uren vermaken door te springen over dozen of te tijgeren door tunnels.
Solitair en sociaal spel Zowel het snowboarden als de buik-schuivende katten zijn voorbeelden van solitair (alleen/zelfstandig) spelen, maar sociaal spel komt ook veel voor in de natuur. Sociaal spel betekent dat er wordt gespeeld met een of meerdere soortgenoten (of dieren van andere soorten, bijvoorbeeld katten met honden). Dit is per definitie een complexere vorm van spel, waarbij communicatie een rol speelt. Dit brengt ons terug bij Tijger en Luna, en een ander belangrijk aspect van spelen: de houding. Oftewel, hoe geef je als dier aan dat je aan het spelen bent en dat je niet een robbertje wilt vechten? Zowel katten als honden buigen hun hoofd naar beneden om aan te geven dat ze spelen. Deze vorm van lichaamstaal zendt de boodschap uit naar de ander dat het dier wil spelen. Zolang de dieren deze houding aanhouden is het duidelijk voor de ander dat er sprake is van spel. Deze en dergelijke signalen zijn heel belangrijk, omdat er tijdens het spel verschillende gedragingen worden vertoond die ook zouden optreden tijdens een gevecht. Dat maakt het ook zo moeilijk voor mensen om te onderscheiden of hun katten nu vechten of spelen. Zowel vechtende als spelende katten kunnen uithalen, happen, achter elkaar aanrennen of op elkaar springen. De standaard-aanpak werkt niet Terug naar de hoofdvraag: waarom spelen dieren nu eigenlijk? We weten het niet precies! En dat komt niet omdat we als wetenschappers niet uitgebreid geprobeerd hebben om het te verklaren. Want er is best veel onderzoek naar het onderwerp spel gedaan. Wetenschappers dachten dat, zodra zij de mechaniek achter het spel zouden begrijpen, de functie van het spel automatisch duidelijk zou worden. Want deze aanpak werkt met vrijwel elk ander type dierengedrag. Maar dus niet met spel! Deze aanpak heeft geleid tot een heel boekwerk aan mogelijke voordelen, doelen en functies van spel, maar niet tot een logische gouden regel zoals we die graag zouden zien. Kortom, het antwoord op onze prangende vraag is een stuk genuanceerder en/of is een stuk complexer dan het beantwoorden van de vragen rondom veel andere kattengedragsthema’s.
Gefrustreerde onderzoekers Als gedragsbioloog deel ik de frustratie van de onderzoekers, want ook ik zou de functie van spel graag logisch verklaard zien worden. Een dier doet namelijk in beginsel nooit zomaar iets. Alles wat een dier doet kost namelijk energie. En energie verspillen dieren in de regel (bij voorkeur) niet. Een dier moet dus spelen met een bepaalde reden, buiten het feit dat spelen natuurlijk gewoon plezierig is. Stok-gooiende-aalscholvers en door-de-modder-glijdende otters hadden hun tijd en energie veel beter kunnen gebruiken om meer nakomelingen te krijgen of beter te worden dan hun rivalen. In plaats daarvan kiezen ze ervoor om hun tijd en energie te steken in iets wat op het eerste gezicht nutteloos lijkt! Het lijkt ergens zo tegenstrijdig, dat dit mysterie menig onderzoeker in een gesticht zou kunnen doen belanden. Gewoon door blijven ademen!
En erger: het gevaar van spelen Wat zelfs de meest nuchtere wetenschapper tot wanhoop zou drijven: spelen is soms ook nog eens ronduit gevaarlijk! Dartelende lammetjes komen terecht in een sloot en breken een poot, olifantenkalfjes komen vast te zitten in de modder, pret makende zeehondjes komen terecht in de open zee, katten vallen van hun krabpaal af terwijl ze tikkertje spelen; en - last but not least - mijn eigen voorhoofd belandde ooit op de rand van het bed van mijn ouders tijdens een ‘jonas-sessie’. Je moet weten dat ‘natuurlijke selectie’ (een belangrijk aspect van de evolutietheorie) normaal in de loop der tijd een einde maakt aan elke activiteit die de kans op overleving verkleint van een individueel dier of van de hele diersoort, tenzij het gedrag ook nog een beetje nuttig is. Er zou dus nut moeten zijn. Is plezier, met gevaar al dan niet ingecalculeerd, dan het enige ‘nut’?
Kortom, spelen moet dus op een of andere manier voordelen hebben. Maar we weten nog steeds niet hoe het precies zit. Bedenk je dus de volgende keer dat je twee kittens spelend voorbij ziet hobbelen dat je naar een van de grote mysteries uit de dierengedragswereld aan het kijken bent!
Comments