
Kat.nl | Gezondheid van de kat

Introductie
Een kat is een overlever. Als een kat niet fit, ziek of geblesseerd is dan zal hij in veel gevallen niet meteen bij de pakken neer gaan zitten. Dat maakt het lastig om in te schatten of je kat eventueel iets mankeert. Het is belangrijk om het karakter van je kat enigszins te kennen, om de gezondheid regelmatig te controleren en om wat meer te leren over de kracht en zwaktes van het lichaam van je kat. Zo is de kans groter dat je de eerste tekenen van ziekte of blessures opmerkt. En dat is niet alleen goed voor de gezondheid van je kat, maar dat zorgt ook voor minder en/of minder intensieve dierenartsbezoeken gedurende het leven van je kat. Ook is het van groot belang om te weten wat te doen als er sprake is van een ongeval of andere calamiteit. Je zou zomaar het leven van je kat kunnen redden als je goed voorbereid bent op een dergelijk scenario.
Hoe zie je of je kat ziek is?
Vaak is het zo dat je enkel door je kat goed te kennen, kunt opmerken dat hem iets mankeert. Ga vooral naar de dierenarts als je iets ongewoons ziet, vooral als het om eten of drinken gaat. Als je kat ineens ander gedrag gaat vertonen, zoals agressief gedrag, dan is dit ook een goede reden om hem extra goed in de gaten te houden en zo nodig naar de dierenarts te gaan. De vacht van je kat wordt gezien als de belangrijkste gezondheidsindicator. Je kunt er de algehele lichamelijke conditie van de kat aan aflezen. Ook zegt de vacht veel over de kwaliteit van het kattenvoer dat je geeft. De vacht van je kat hoort glanzend te zijn en vrij van schilfers. Controleer ook regelmatig de stoelgang van je kat. Gezonde uitwerpselen zijn stevig en stinken niet al te erg. Als je kat altijd buiten zijn behoefte doet, laat hem dan, bij twijfel over zijn gezondheid, op de kattenbak gaan (als dit lukt). Diarree die niet na enkele dagen vanzelf overgaat of bloed in de uitwerpselen zijn redenen om naar de dierenarts te gaan. Af en toe wat overgeven is bij katten vrij normaal (bijvoorbeeld als de kat gras heeft gegeten). De ogen van een gezonde kat zijn helder zonder dat er sprake is van teveel glinstering, roodheid of afscheiding. Als het derde ooglid van de kat veel zichtbaar is, dan kan dit duiden op een ontsteking. Het weefsel rond de ogen hoort mooi roze te zijn en niet rood of zelfs ontstoken. Het neusje van de kat hoort koel aan te voelen en mag best een beetje nat zijn. In de oren van je kat hoort oorsmeer te zitten, maar geen donkerbruine afscheiding. Dan zou er zomaar sprake kunnen zijn van oormijt. De lichaamstemperatuur van een kat kan je het beste rectaal vaststellen met een thermometer. De temperatuur van katten ligt standaard wat hoger dan die van mensen, namelijk tussen 38 en 38,5 graden Celcius. De hartslag van je kat hoort tussen 120 en 170 slagen per minuut te liggen (meestal 150). En nogmaals, ga bij twijfel naar de dierenarts.

Wanneer bel je de dierenarts?
- de kat moet overgeven en heeft diarree;
- er zit bloed in overgeefsel, urine of poep;
- de kat heeft voortdurend veel dorst;
- de kat heeft een gezwollen buik;
- de kat heeft verhoging/koorts;
- er komt bloed uit de penis of vulva;
- de kat kan moeilijk plassen of het doet pijn;
- de kat heeft een oppervlakkige ademhaling;
- na een (verkeers)ongeluk;
- bij twijfel over andere dingen.

Een dierenarts uitkiezen
Wacht niet tot er sprake is van medische problemen, voordat je een dierenarts uitkiest voor je kat. Vraag plaatselijke katteneigenaren welke dierenarts geschikt is of neem contact op met (ras)kattenverenigingen. De juiste dierenarts vinden is even belangrijk voor je kat als de juiste huisarts voor jezelf vinden. Maar er is één belangrijk verschil waar je rekening mee moet houden: een huisarts ontfermt zich enkel over mensen, terwijl dierenartsen met allerlei soorten dieren werken, van hamsters tot koeien. Meestal zijn zij niet gespecialiseerd in het diagnosticeren en behandelen van alle dieren, waardoor de kans aanwezig is dat een dierenarts niet goed op de hoogte is van alle kattenziektes. Dit probleem komt vooral voor in landelijke gebieden, waar dierenartsen vaak het werk van veearts of paardenarts uitvoeren. In steden richten dierenartsen zich juist vaak op honden en katten. Vraag jezelf af wat je wilt van je dierenarts voordat je je keuze voor een dierenarts maakt. Iemand met een gesteriliseerde/gecastreerde binnenkat zal waarschijnlijk slechts eenmaal per jaar voor een routineonderzoek, inentingen en dergelijke naar de dierenarts toe gaan, terwijl een cattery-houder/fokker vaak intensief contact dient te onderhouden met de dierenarts en er baat bij heeft als de dierenarts in kwestie kennis van en affiniteit met het fokken van raskatten heeft. Kijk ook naar de tarieven en openingstijden van de dierenartspraktijk. En stel vast wat te doen als de dierenartspraktijk gesloten is en er sprake is van een calamiteit. Dierenartskosten kunnen flink oplopen. Wil je liever niet voor financiële verrassingen komen te staan als katteneigenaar, dan kan je ervoor kiezen om een kattenverzekering af te sluiten. De verzekeraar betaalt dan de facturen.
Inentingen bij de kat en het Europees dierenpaspoort
Hoe sterk je kat ook is, toch loopt hij het risico te bezwijken aan een dodelijk virus als hij niet tijdig de juiste inentingen en (herhaal)inentingen heeft gekregen. Het belang van deze vaccinaties mag absoluut niet onderschat worden, want de ziektes in kwestie zijn nauwelijks te genezen. Alles wat een dierenarts kan doen als er toch zo'n ziekte aan de orde is, is de symptomen bestrijden en het lijden van de kat trachten te beperken, in de hoop dat het immuunsysteem van de kat sterk genoeg is om de ziekte, vaak tegen de verwachting in, te overwinnen. In de eerste dagen van zijn leven, wordt de weerstand van een kitten versterkt door de antistoffen die in de moedermelk zitten. Als de lacterende fase ten einde is, dan worden er geen antistoffen meer overgedragen door de moederpoes en zal het kitten zelf aan zijn weerstand moeten werken. In de natuur zou dit gebeuren door ziektes te krijgen, maar het geven van de nodige inentingen (vaccinaties) is een stuk veiliger. Er worden feitelijk dode of verzwakte ziekteverwekkers geïnjecteerd, waardoor het afweersysteem van de kat later al bekend zal zijn met de ziekteverwekkers en effectief op kan treden, waardoor de kat niet of minder ziek wordt. Tussen de negende en de dertiende week krijgt een kitten zijn eerste inentingen. Het is verstandig het kitten in deze periode (nog) binnen te houden om blootstelling aan ziekteverwekkers te voorkomen tot de vaccinaties effect hebben. Jaarlijks moeten er herhaalvaccinaties plaatsvinden. Kattenziektes waarop de inentingen gericht zijn, zijn (vooral) kattenziekte en niesziekte en, in geval van het met je kat reizen naar het buitenland, hondsdolheid (rabiës). Een kat krijgt normaliter een Europees dierenpaspoort. In dit paspoort worden de gegevens van de eigenaar en van de kat, het chipnummer, de vaccinaties, de ontwormingen en de resultaten van klinisch onderzoek door de dierenarts genoteerd.



Steriliseren/castreren van de kat
Het onvruchtbaar maken (steriliseren of castreren) van katten zorgt er niet alleen voor dat de voortplanting onmogelijk wordt, maar het neemt bij poezen ook het ongemak weg van het periodiek krols worden. Bij katers neemt het sproeigedrag door castratie af en de geur van de urine zal minder penetrant worden. Het gedrag van de katten is na de ingreep ook anders dan het voorheen was. Het hormonaal gedreven gedrag neemt af, evenals het territoriumgedrag. Een gesteriliseerde/gecastreerde kat is daardoor in veel gevallen rustiger en aanhankelijker. Meestal wordt de operatie na vier of vijf maanden uitgevoerd, alhoewel recent onderzoek erop wijst dat de operatie ook eerder uitgevoerd zou kunnen worden. Katten mogen vanaf een bepaald aantal uren voor de operatie niet meer eten en drinken omdat zij onder een volledige narcose worden gebracht door de dierenarts. Operatieve sterilisatie is (overigens anders dan chemische sterilisatie) onomkeerbaar. Bij het castreren van een kater worden de zaadballen (testikels) verwijderd, nadat er een kleine incisie gemaakt is. Binnen een etmaal is de kater normaal gesproken weer helemaal fit. Een poes steriliseren (of eigenlijk: castreren) is iets complexer dan een kater castreren, maar ook deze operatie is niet al te ingrijpend voor de kat. De eierstokken en de baarmoeder (uterus) worden verwijderd, nadat er een stuk van de buik is geschoren en er daar een incisie is gemaakt. Ook de poes herstelt meestal snel van de operatie, maar zij zal ongeveer een week wat meer aandacht nodig hebben. In de cattery-wereld noemt men een ongesteriliseerde/ongecastreerde kat overigens vaak een 'open' kat en een gesteriliseerde/gecastreerde kat een 'gesloten' kat (of castraat).
Hoe lang leeft een kat gemiddeld?
Vanaf een leeftijd van acht jaar zal een kat tekenen van ouderdom gaan vertonen. Het is dan ook verstandig om vanaf deze leeftijd twee keer per jaar een zogeheten 'seniorencheck' uit te laten voeren door de dierenarts. Het ouderdomsproces verloopt meestal vrij gradueel (geleidelijk). De organen zullen langzaam maar zeker minder goed gaan functioneren en de kat zal, net als oude mensen, wat minder soepel en energiek worden. Katten kunnen ook diabetes, artrose en artritis krijgen. De alleroudste katten werden ouder dan dertig jaar, maar de meeste katten worden veertien tot zestien jaar. Gesteriliseerde katten worden gemiddeld net iets ouder dan niet-gesteriliseerde katten. Het geven van gezond kattenvoer kan de vitaliteit en levensduur ook positief beïnvloeden. Mede vanwege de lengte van het leven van een kat, is de beslissing om een kat in huis te nemen geen beslissing die in een opwelling genomen mag worden.


Omgaan met de dood van een kat
Soms komt het einde van je kat geleidelijk naderbij, waardoor je aan het idee kunt wennen dat je kat er straks niet meer zal zijn, maar vaak is het leven van je spinnende huisgenootje ineens voorbij. Een kat geeft er, anders dan talloze andere dieren, de voorkeur aan om waardig oud te worden en te sterven. De gemiddelde levensduur van een kat is slechts een gering deel van de duur van het leven van een mens. Toch is een kat voor de meeste katteneigenaren een waardevolle huisgenoot. Als je kat sterft dan kan je hem in je achtertuin begraven. Je kunt ook kiezen voor het begraven dan wel cremeren van het stoffelijk overschot van je kat bij een speciaal rouwcentrum. Het is niet vreemd om een tijdje van slag te zijn als je kat is heengegaan. Ook andere huisdieren (katten maar ook honden) kunnen aangedaan zijn door het verlies van hun huisgenoot. Het kan helpen om een pluk haar van de overleden kat op een plek te leggen, zodat de dieren rustig afscheid kunnen nemen. De rouw kan lang duren en tijdens deze periode komen er dikwijls gedragsveranderingen voor. Zo kunnen katten aanhankelijker worden.