Worden katten ziek door bepaalde voeding?
- Denise van Lent
- Jul 29, 2016
- 5 min read

De kat heeft zich gespecialiseerd in het eten van vlees. Dit heeft geleid tot specifieke aanpassingen van het lijf en de spijsvertering van de kat. Zo heeft hij tanden waarmee hij vlees kan scheuren en knippen. En zijn darmstelsel is korter dan dat van een niet-vleeseter. Vlees is namelijk een stuk makkelijker te verteren dan plantaardig materiaal zoals gras. Als gevolg hiervan hebben vleeseters bepaalde voedingstoffen in bepaalde verhoudingen nodig om gezond te blijven. Voedingstekorten of een overmaat aan bepaalde voedingsstoffen leidt bij de kat sneller tot problemen dan bijvoorbeeld bij de hond. Dit kan leiden tot allerlei voedingsgerelateerde aandoeningen. Door de kat een goede voeding te geven die gericht is op zijn behoeften kunnen tekorten of een teveel aan voedingsstoffen voorkomen worden. De geneeskundige en de wetenschappelijke wereld zijn het er redelijk over eens dat er niet één voeding bestaat die voor alle katten het beste is. Maar er is zijn wel dingen met betrekking tot voeding die voor alle katten belangrijk zijn. Welke aandoeningen door ‘voedingsfouten’ kunnen worden veroorzaakt - en hoe je deze voorkomt - lees je in deze bijdrage. Voedingsbehoeften en -aandoeningen Katten hebben, in vergelijking met andere huisdieren, relatief veel nodig van een stofje dat ‘stikstof’ heet. Stikstof bevindt zich in (dierlijke) eiwitten. Eiwitten vormen de bouwstenen van alle lichaamscellen. Ze zijn één van de drie hoofdbestanddelen van voeding. Wat een kat verder nodig heeft zijn vetten, koolhydraten, vitaminen, mineralen en water. Omdat het darmstelsel van de kat relatief kort is, kan de kat sommige stoffen minder goed verteren dan bijvoorbeeld de hond of de rat. Katten hebben daarom hoog kwalitatieve voedingsstoffen nodig. Anders kan je te maken krijgen met vervelende voedingsgerelateerde aandoeningen. Feline Lower Urinary Tract Disease (FLUTD) Feline Lower Urinary Tract Disease, kortweg FLUTD, is eigenlijk een groep van aandoeningen van de lagere urinewegen bij de kat. Bij blaasgruis is er sprake van kristalvorming in de blaas of urinewegen, te vergelijken met korreltjes zand die de blaas irriteren en het plassen bemoeilijken. Wanneer deze kristallen samenklonteren, ontstaan er blaasstenen die te vergelijken zijn met grove zeezout-korrels. Deze stenen kunnen de blaas verstoppen en er zo voor zorgen dat de kat helemaal niet meer kan plassen. Voeding en de vochtinname kunnen de vorming van kristallen beïnvloeden, zowel positief als negatief. De kristallen betrokken bij blaasgruis komen meestal voor in de vorm van struviet en oxalaat. Als de urine minder zuur wordt, kan er makkelijker struviet optreden. Stress speelt een heel belangrijke rol bij het ontwikkelen van gruis. Maar voeding bepaalt de pH - oftewel de zuurtegraad - van de urine. Wanneer de kat eet, wordt de urine eerst minder zuur, en daarna veel zuurder. De urine van de kat kun je daarom 'aanzuren' door hem verspreid over de dag kleine beetjes te laten eten. Ook hogere gehalten van bepaalde mineralen in het voer verhogen de kans op het vormen van kristallen. Struviet vormt zich makkelijker in niet zo zure urine met hoge concentraties van de mineralen magnesium, fosfor, ammonium en fosfaat. De diervoedingsindustrie is gaan inspelen op het blaasgruisprobleem. Men heeft de samenstelling van kattenvoeding veranderd om struvietvorming te helpen voorkomen. Reguliere voeding bevat daarom minder magnesium en fosfaat en juist meer natrium dan vroeger. Dit zou wel eens de oorzaak kunnen zijn dat de andere vorm van gruis, de oxalaten toegenomen is. Oxalaat ontstaat juist in een zure urine in combinatie met hoge concentraties natrium en calcium. Het is daarom verstandig om te kijken naar de aanwezige mineralen die in het voedsel zitten. De gehalten voor volwassen katten moeten ongeveer zijn: 0,5 tot 1% calcium, 0,5 tot 0,8% fosfor, 0,04 tot 0,1% magnesium en 0,2 tot 0,6% natrium. Daarnaast is het handig om katten vaker kleine maaltijden te voeren en te zorgen dat ze voldoende vocht binnenkrijgen middels natvoer of vers vlees om de blaas goed door te spoelen.
Taurine-gebrek Mensen kunnen taurine zelf aanmaken, maar katten niet. Daarom moeten katten voldoende taurine binnenkrijgen via hun voedsel. Taurine-tekorten leiden vaak tot een vergroot hart en voortplantingsproblemen bij katten. Dit tekort kwam vroeger veel voor. Echter, commerciële kattenvoerfabrikanten zijn nu zeer bewust van deze aandoening en voegen vrijwel allemaal extra taurine toe aan hun voedsel. Wanneer je je kat vers voert kun je hem 'supplementeren' met taurine, of je kunt hem vaker taurine-rijk vlees geven, zoals kippenhartjes. Secundaire hyperparathyreoïdie Secundaire hyperparathyreoïdie leidt meestal tot vergroting van de bijschildklier. De aandoening wordt alleen aangetroffen bij katten die een zelf samengesteld menu van vlees krijgen. Hoewel katten ‘obligate carnivoren’ zijn, moet ook een rauw vlees-dieet compleet en gebalanceerd zijn. Het komt weleens voor dat er te weinig vitamine D of calcium wordt gegeven. Deze voedingsfouten zorgen er dan voor dat de bijschildklier calcium gaat afbreken van het skelet. Hierdoor ontstaan onder andere botbreuken en een slechte conditie. De combinatie van calcium en fosfor vormt namelijk het hoofdbestanddeel dat nodig is om de botten sterk te houden. Calcium is ook nodig bij een ingewikkeld mechanisme in de bloedstolling en noodzakelijk voor het goed functioneren van de spieren en de zenuwen. De voedingssupplementen en de hoeveelheden die gegeven moeten worden zijn afhankelijk van de samenstelling van het preparaat zelf en van de samenstelling van het verse vleesvoer. Kortom, het luistert nauw. Het verdient dan ook aanbeveling om niet zomaar aan dit soort rauw vlees-diëten te beginnen. Obesitas Voeding heeft ongetwijfeld een grote invloed op het ontwikkelen van obesitas. Hoe voeding precies bijdraagt is nog onbekend. Overgewicht heeft te maken met een teveel aan energie binnenkrijgen en te weinig energie verbruiken, maar dat verklaart niet het hele verhaal. Het is dus niet zo dat alle katten die te dik zijn simpelweg teveel eten. Wat wel feitelijk bekend is, is dat natvoer ongeveer vier keer zo weinig energie bevat als brokjes. En dat medisch voorgeschreven voer van de dierenarts (ook wel dieetvoer genoemd) juist vaker leidt tot overgewicht. Dit voer heeft ondanks de term ‘dieet’ in de naam, niets met een afslankdieet te maken! Voedselallergieën en -overgevoeligheden In voeding kunnen stoffen voorkomen die de kat lichamelijk en/of geestelijk uit balans brengen. In het geval van een echte voedselallergie, reageert het immuunsysteem van de kat op een op zich onschadelijk ingrediënt alsof het een ziekteverwekker is. De kat kan huidklachten en jeuk krijgen. Het vaakst is de kat allergisch voor rund, vis, zuivel en soja. Een kat moet een voeding al een tijd gegeten hebben om er allergisch op te kunnen reageren. Reageert de kat acuut op iets uit voeding dan spreken we van een overgevoeligheid. Dit heeft niets met het immuunsysteem te maken, maar ligt aan de spijsvertering van de kat. Een overgevoeligheid geeft dan vaak klachten als braken en diarree. Katten zijn het vaakst overgevoelig voor rund, vis en zuivel. Misschien verbaast het je dat ‘graan niet in het rijtje staat. In tegenstelling tot wat wordt gedacht, kunnen katten een beetje graan prima verteren en is het dus niet zo dat het merendeel er allergisch of overgevoelig op reageert. Dit neemt niet weg dat katten, zoals eerder beschreven, vleeseters zijn, en géén graaneters. Conclusie: een kat kan zeker ziek worden van verkeerde voeding. Je wilt zo goed mogelijk zorgen voor je kat en daar hoort natuurlijk goede voeding bij. De beste voeding voor de kat bevat voldoende vocht en de juiste verhouding vitamines en mineralen. Wanneer de kat ook nog vaak kleine beetjes verspreid over de dag kan eten is dat bevorderlijk voor zijn gezondheid!
Comments