top of page
Search

Het vaccineren van katten

  • Michelle Heskes, dierenarts gezelschapsdieren
  • Nov 4, 2015
  • 4 min read

Michelle Heskes, dierenarts gezelschapsdieren

Mijn naam is Michelle Heskes. Ik ben geboren in Turnhout in België en opgegroeid in Malden in Nederland (nabij Nijmegen). Vanaf mijn achtste jaar wist ik al dat ik dierenarts wou worden. Nadat ik in Utrecht was uitgeloot voor de studie Diergeneeskunde, ben ik naar Antwerpen verhuisd om in België toch een start te kunnen maken met het verwezenlijken van mijn droom. Mijn master heb ik in Gent gevolgd. In 2013 ben ik 'met onderscheiding' na zes jaar afgestudeerd als dierenarts gezelschapsdieren aan de Faculteit Merelbeke te Gent. Tijdens mijn studieperiode heb ik meerdere malen stage gelopen in Spanje, onder meer als vrijwilliger bij een groot asiel in La Linea en bij de dierenkliniek in Marbella waar ik afgelopen jaar ook met veel plezier gewerkt heb. Op dit moment ben ik weer terug in Nederland en ben ik per februari 2015 werkzaam als dierenarts gezelschapsdieren bij het Diergeneeskundig Centrum Maas en Waal in Druten. Ik ben ook initiatiefnemer van de informatieve website www.huisdierenarts.info. Met mijn blog-bijdrages op Kat.nl en Kat.be, wil ik u graag informeren over belangrijke diergeneeskundige thema's en u, onder meer met praktijkverhalen, regelmatig meenemen naar mijn werk als dierenarts. Het eerste onderwerp dat ik onder uw aandacht wil brengen is het vaccineren van katten.

Wat is vaccineren? Zoals kinderen gevaccineerd moeten worden tegen bepaalde ziekten, is er ook een aantal besmettelijke en levensbedreigende dierenziekten waartegen onze katten ingeënt kunnen worden. Sommige zijn zeldzaam, andere komen nog regelmatig voor. Vaccinatie heeft echter niet alleen tot doel de individuele gezondheid van de kat te beschermen, want door katten te vaccineren worden ook andere dieren beschermd. Om ernstige virale ziektes onder katten te voorkomen is en blijft een goede vaccinatie dus noodzakelijk. Het vaccin bevat ziekteverwekkers, die dood of verzwakt levend zijn, zodat ze het dier niet écht ziek maken, maar wel zorgen voor de aanmaak van antistoffen. Dat zijn afweerstoffen. Wordt de kat later besmet met één van deze ziekteverwekkers, dan komen deze afweerstoffen in actie en wordt het dier niet of veel minder ziek. Vooral jonge dieren kunnen zich na de vaccinatie even niet lekker voelen. Dit komt omdat zij vaak nog weinig weerstand hebben. Voor een goede bescherming van uw huisdier is het meestal belangrijk om regelmatig de vaccinatie(s) te herhalen. Waarom moet ik mijn kat laten vaccineren? Het antwoord op deze vraag is eenvoudig: omdat vaccinatie u de grootste zekerheid geeft dat uw kat niet ziek wordt door één van de hierna te noemen ernstige ziekteverwekkers. Bovendien komen de ziekten, door het regelmatig vaccineren, in het algemeen minder vaak voor dan vroeger. Als we zouden stoppen met vaccineren, dan zou een aantal virussen binnen korte tijd weer op grote schaal voorkomen en net als vroeger een bedreiging vormen voor de gezondheid van onze katten. Wanneer welke vaccinatie? Na de geboorte krijgt een kat via de moedermelk afweerstoffen binnen tegen de belangrijkste ziekten. Deze afweerstoffen beschermen het dier, maar ze worden langzaam afgebroken. De eerste vaccinatie wordt vaak bij de fokker thuis of, wanneer het nest uit enkele dieren bestaat, in de kliniek gegeven. Een kat krijgt normaliter een Europees dierenpaspoort en kan het beste tevens gechipt worden. In een Europees dierenpaspoort worden alle gegevens van zowel de eigenaar als het huisdier, het chipnummer, de vaccinaties, de ontwormingen en de resultaten van klinisch onderzoek door de dierenarts genoteerd. Volwassen dieren dienen ieder jaar gevaccineerd te worden. Via een jaarlijkse oproep van de dierenarts wordt u hieraan herinnerd. Wanneer u tussendoor van plan bent uw kat mee over de grens te nemen of naar het pension te brengen, dan zijn extra vaccinaties nodig tegen hondsdolheid (rabiës). Het vaccinatieschema van de kat ziet er als volgt uit (bron: www.huisdierenarts.info):

Vaccinatieschema kat

Kattenziekte (feline panleukopenie) Kattenziekte (feline panleukopenie) is een infectie van het maag-darmkanaal die veroorzaakt wordt door het Feline Parvo Virus (FPV). Het virus is voor 98% identiek aan het parvovirus bij de hond en ook de klachten zijn vergelijkbaar. Het virus kan worden overgebracht door speeksel, urine of niezen. Ook kan de eigenaar het virus gemakkelijk meenemen via kleding en schoeisel. Het virus is erg stabiel en niet erg gevoelig voor de meeste reinigings- en ontsmettingsmiddelen en het blijft lang infectieus in de omgeving. Het meest opvallend zijn de verschijnselen van het maag-darmkanaal: ernstige buikpijn, heftig braken, diarree met bloed en daardoor vaak ook uitdroging. Katten met kattenziekte hebben koorts en maken een zieke indruk. Bij dieren die de besmetting overleven kan nog gedurende enkele weken tot maanden diarree aanwezig zijn. Infecties bij drachtige katten kunnen leiden tot een miskraam of tot de geboorte van kittens met neurologische afwijkingen zoals incoördinatie en trillen (tremor). Soms gaat het verloop van de ziekte zo snel dat kittens sterven zonder zichtbare voorafgaande symptomen. De diagnose kan gesteld worden met een parvosnaptest, waarbij er wordt nagegaan of het virus in de ontlasting aanwezig is. De test kan vals positief uitvallen wanneer de kat in de periode van zeven tot tien dagen voorafgaand aan de test is gevaccineerd tegen kattenziekte. Mocht onverhoopt een kitten overlijden, dan kan sectie uitwijzen dat kattenziekte in het spel was. Niesziekte Niesziekte is een besmettelijke aandoening waar katten flink ziek van kunnen worden. De ziekte wordt veroorzaakt door meerdere soorten ziektekiemen. De belangrijkste zijn het Feline Calici Virus (FCV) en het Feline Herpes Virus (FHV). Daarbij kunnen de bacteriën chlamydia en Bordetella Bronchoseptica het ziektebeeld verergeren. De belangrijkste verspreiding van niesziekte is via aerosolen (besmette vochtdruppeltjes die een geïnfecteerde kat verspreidt met niezen), direct contact met andere katten, door besmette manden, kooien of via handen en kleding van de mens. Vooral op plaatsen waar veel (vreemde) katten bij elkaar zitten in een kleine ruimte, zoals catteries, asielen of dierenpensions kan gemakkelijk niesziekte optreden. Katten met niesziekte hebben de volgende symptomen: niezen, ontstoken ogen, neusuitvloeiing, blaasjes op de tong, koorts en een verminderde eetlust. Mogelijke complicaties zijn bronchitis of een longontsteking. Vooral kittens en oudere dieren met een verminderde afweer zijn gevoelig voor deze infectie. Meestal zullen deze katten met een goede behandeling kunnen herstellen, maar vaak houden de dieren een loopneus en ontstoken ogen. Verder blijven ze vaak drager, waardoor ze andere katten kunnen besmetten. Ook in perioden van stress kunnen de verschijnselen weer toenemen. Voorkomen is dus beter dan genezen.

 
 
 

Bình luận


In de schijnwerpers
Recente bijdragen
Archief
bottom of page